Vistechnieken

door Fishing Info Europe
 

Vissen met de match of de bolognese hengel


Vissen met de match en de bolognese hengel is een combinatie van "vissen met de vastestok" en "vissen met de werphengel".
Hoewel het veel meer "vissen met de vaste stok" is ,omdat er gevist wordt met een (speciaal type) werphengel en een dobber.
Het vissen met de vaste stok heeft het voordeel van de snelheid, op kleine aanbeten kunnen aanslaan.

Bij het vissen met de match en de bolognese hengel vis je op afstanden van zo'n 30 tot 40 meter, in tegenstelling tot vissen met de vaste stok, waarbij je dichter(onder de hengeltop) bij de kant vist.
Met de match en de bolognese hengel kun je natuurlijk ook direct onder de hengeltop vissen.
Een ander voordeel is te behalen wanneer het water helder is.

Grote en sterke vissen zijn schuwer, meer waakzaam en zitten niet graag onder de oeverzone waar een hengel onnatuurlijk boven het water hangt.
Deze vissen zitten onder oeverzone aan de overkant waar je niet kunt komen met je vaste hengel, maar met een match hengel komt de overkant weer binnen werpbereik.

De werphengel (bolognese hengel) heeft het voordeel van kracht, bij een grote vis meer lijn te geven (drillen).
Een nadeel is de verminderde snelheid om op kleine aanbeten te kunnen aantikken, de lengte van de lijn.

In Engeland wordt deze vistechniek "Fishing the splash" genoemd, vrij vertaald "Plonsvissen".

De soorten waar je op vist zijn dezelfde als bij vissen met de vastestok en feedervissen, namelijk de : voorn, blankvoorn, brasem, zeelt, kolbleiwinde, snoekbaars en de diverse karper soorten (deze bevis je met de Big Waggler).


=> Materiaal

==> De hengel.
Hier onderscheiden we de match hengel en de bolognese hengel.

-> De match hengel.
match hengelDeze uit drie delen bestaande hengel heeft een lengte van 3,6 tot 4,5 meter en is gemaakt van carbon of composiet materiaal. De meest gebruikte hengellengte is 3,90 meter.
De korte hengel (3,90 meter) kun je het best gebruiken voor actieve vissen op kleine riviertjes terwijl de langere hengel weer specifiek is voor dieper water.
De hengel heeft een groot aantal hoogstaande ogen (15 tot 18) om te voorkomen dat de veelal dunne lijn aan de hengel (blank) blijft hangen of aanplakt.
Bij dit type hengel wordt vaak gebruik gemaakt van een versneden top (later volgt hier meer over).
Dit type hengel wordt ook gebruikt voor het vissen op karper met een zware dobber, de hengellengte ligt dan tussen de 3,90 en de 4,20 meter.

-> De bolognese hengel.
Dit is een Italiaanse benaming.
De hengel heeft een lengte van 5 tot 8 meter en is bijna altijd gemaakt van carbon.
De bolognese hengel heeft een handgreep die groot genoeg is om met twee handen vast te houden.

-> De Stickfloat hengel.
Een strakke hengel, genoemd naar de dobber waarmee je vist.
Deze hengel is bedoeld voor stromend water of snel vissen.

-> De Waggler hengel.
Een hengel met een buiging die vanuit de top doorloopt tot ver in het tweede hengeldeel.
Ook deze hengel is vernoemd naar de dobber waarmee je vist.
Deze hengel is bedoeld voor stilstaand en langzaam stromend water .

-> Hengel toppen.
Er zijn drie types toppen : de holle top, de versneden top en de massieve top.
Carbonhengels zijn altijd hol.

* Holle top.
Deze top is van hetzelfde materiaal als de hengel, meestal carbon (kevlar).

* Versneden top.
Bij dit type top is er een verloop (overgang) tussen twee materialen, meestal van carbon (kevlar) naar een glasvezeltop. Daarbij wordt carbonspriet in de holle top gelijmd.
Een voordeel is:
   - Dat je glasvezeltop wel gevoelig is, maar niet over de totale lengte doorbuigt.
   - Soepeler wordt en geschikt is voor dunne lijnen.

* Massieve top.
Deze top kan van hetzelfde materiaal zijn als de hengel maar ook van massief glasvezel.De top wordt alleen wel zwaarder en stugger.

-> Type hengel : de stickfloathengel en de wagglerhengel.
Het stickfloat type gebruik je voor stromend water.
Deze hengel heeft een versneden top en is (zeer) strak van actie.

Het waggler type gebruik je voor stilstaand water.
Deze hengel heeft meestal geen versneden top en een progressievere actie, deze top buigt wat meer door, zodat de klappen op worden gevangen.


==> De (werp)molen.
Er zijn diverse type molens, onderverdeeld in: gesloten molen, openmolen en de centerpin reel.

gesloten molenDe gesloten molen is voor het match vissen ontwikkeld.
Deze molen gebruik je op stilstaand water als een gewone molen voor 20 tot 25 meter.
Op stromend water wordt deze molen in combinatie met de stickfloats hengel gebruikt.
Je hebt bijna geen last van pruiken, ook niet als het hard waait.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.


open molenDe open molen (normale of meest gangbare molen) wordt ook gebruikt bij andere soorten visserij.
De  indraaisnelheid van een open molen is over het algemeen groter, daarmee iets meer geschikt voor het vissen op grote afstand.
Een ondiepe (match)spoel is om veel (bijvoorbeeld 100 meter), dunne lijn (bijvoorbeeld 10/00) tot vlak onder de spoelrand op te spoelen zonder opvulling te gebruiken.
Daarnaast bestaan er molens met een automatische beugel.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
Druk je daarbij op de beugel, springt deze automatische open.
Voor de (minder valide) visser is dit makkelijk maar tegelijkertijd ook een nadeel.
Immers raak je de beugel per ongeluk aan, springt deze ook automatische open en verspeel je misschien net een mooie aanbeet.

centerpinDe centerpin is een groot uitgevallen vliegvis reel zonder anti-reverse en zonder slip, eigenlijk is het een doorontwikkelde vliegvis reel.
De doorontwikkeling van de centerpin reel is zo rond het jaar 1800 gestart in Groot-Brittannië.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten (foto 1).
De centerpin wordt gebruikt om actief met een dobber op de rivier te vissen maar ook op stilstaand water.
Door de stroming van het water zal de lijn langzaam afspoelen van de centerpin, via een mechaniek kan de weerstand van de spoel worden ingesteld op de stroomsnelheid van het water.
De snelheid waarmee de lijn (drift) afgespoeld wordt, wordt onder controle gehouden door met je duim de spoel te remmen.
Het gevolg is de meest natuurlijke manier van aas aanbieding.
Door het manipuleren van de spoel wordt ook het aas in beweging gebracht hetgeen een aanbeet van azende vis uitlokt.

Met een centerpin je vangst drillen, is alleen mogelijk door met je duim, vinger of handpalm de spoel af te remmen, dit vergt wel de benodigde oefening.

Aan te bevelen: een molen met een hoge indraaisnelheid en een ondiepe matchspoel omdat je vist met 10/00 tot 17/00 nylon.



==> De lijn.
vis lijnBij het vissen heb je bij lijnen de keuze uit gevlochten lijn of nylon, de dikte van de lijn (welke trekkracht heeft de lijn) en een drijvende of zinkende lijn.

* Lijn type.
- Gevlochten lijn:
Een (zeer) dun gevlochten lijn met veel trekkracht en weinig rek lijkt het mooist, maar schijn bedriegt.
Een gevlochten lijn met een nylon onderlijn, een mooie aanbeet gevolgd door een (te) enthousiaste aanslag heeft vaak tot gevolg dat de onderlijn breekt.
Het voordeel: directer contact met het aas.
Het nadeel: iets windgevoelig.

- Nylon lijn:
Een nylon lijn vangt met zijn rek en de hengeltop de grootste schok van een aanbeet en aanslaan op.
Het voordeel: de rek en minder windgevoelig.
Het nadeel: minder direct contact met het aas door de rek.

Aanbevolen de nylon lijn.

 
* Lijndikte.
Welke lijndikte ga je gebruiken (dit is een richtlijn).
Uitgaand van een gewone werpmolen bijv. de Stradic 2500 serie.
Lengte van de matchhengel Lijndikte
3.60 meter 12/00
3.90 meter 14/00
4.20 meter 16/00
4.50 meter 17/00

Waarom deze lijndikte:
. de werpafstand (belangrijkste reden),
   want hoe langer de hengel wordt, hoe groter het hefboom effect en de kracht op de lijn.
. Het loodgewicht voor de verre worpen wordt groter.

Een lijn met een trekkracht tussen de 1 kg tot zo'n 3 kg en een lijndikte van 15/00 is genoeg.
Gebruik je een versneden top kun je met lijnen van 10/00 tot 14/00 vissen en een lichte dobber.

* Een drijvende of zinkende lijn.
Een lijn drijft door de oppervlakte spanning van het water.
Een lijn kan zinkend gemaakt worden door deze met een zeepsop oplossing te ontvetten.
Een lijn kan drijvend gemaakt worden door deze in te smeren met lijnvet, dat vliegvissers gebruiken.

Voor het matchvissen gebruiken we een zinkende lijn.
De wind krijgt dan geen vrij spel op de lijn, waardoor de controle over de dobber moeilijk of zelfs onmogelijk wordt.

Samengevat:
Voor het match vissen gebruik je een zinkende nylon hoofdlijn met een dikte van 15/00 (een trekkracht tussen de 1 kg tot zo'n 3 kg) die je regelmatig ontvet.

Ga je vissen op karper, gebruik dan een hoofdlijn van 20/00 nylon en een zware dobber.
De onderlijn dikte kan tussen de 16/00 en 18/00 zijn.
Voor het vissen op barbeel gebruik je een nylon hoofdlijn 16/00 tot 24/00, een onderlijn van 12/00 tot 20/00 met een lengte 30 tot 100 cm.


==> Dobber.

Bij deze dobbers onderscheiden we twee typen: Straight wagglers en Bodied wagglers.
Binnen deze twee types zijn er vele modellen met of zonder een insert (een insteek dobbertopje).
Binnen de varianten is nog eens een enorm verschil in grootte, materiaalsoort, stroomlijn, kleur en afwerking.
Dan is er nog de keuze tussen voorgelood of ongelood.
En er is nog de manier waarop de dobber aan de lijn wordt bevestigd, met of zonder (dobber)connector.

Naast de vele verschillen en varianten is er ook een overeenkomst, de dobbers worden aan de onderzijde met een dobberoogje aan de lijn bevestigd.
De grote lopen van dubbel "BB" (de lichtste) tot "SSG" (de zwaarste).

-> Type dobber.

straight waggler * Een straight waggler is een eenvoudige rechte dobber pen zonder extra drijflichaam onderaan.
Een straight waggler kan met een antenne of zonder een antenne zijn uitgevoerd.
De straight waggler dobber heeft een draagvermogen 1 tot zo'n 3 gram, een voorgelode tot 4 gram.
De straight waggler is een geschikte dobber voor driftend vissen, voor de beginner als wel de gevorderde visser.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
Zit er een antenne in de dobber gelijmd spreken we van een Insert Waggler.
Deze wordt het meest gebruikt voor stilstaand en zeer langzaam stromend water met als nadeel de windgevoeligheid.
Bij (zeer) gevoelig uitgelood worden de schuwe en trage aanbeten zichtbaar.
De Insert Waggler dobber heeft een draagvermogen van 0,8 tot ongeveer 2 gram.
In Engeland is dit de meest populaire dobber.



* Bodied waggler.
bodied wagglerEen dobber met het grootste drijfvermogen en het meeste loodgewicht.
Door het totaal gewicht kan deze dobber over grotere afstanden worden geworpen en voor diep water worden gebruikt.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.




* Stickfloat dobber. stickfloat dobber
Dit zijn lange en slanke dobbers met een goede herkenning.
Deze worden gebruikt voor niet al te diep water, licht tot matig stromende riviertjes en kanalen waarbij je de dobber met de stroom laat meedrijven, zonder het contact met de dobber te verliezen.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.




* Avon dobber.

stroomdobberEen veredelde Stickfloat dobber.
Geschikt om in dieper of turbulent water te vissen, voor de grotere afstand.
Een multifunctionele stroomdobber met als nadeel dat het vissen minder gevoelig is.


* Stroomdobber, de grotere en zwaardere broer van de stickfloat dobber.
Wordt ook gebruikt voor diep water, licht tot matig stromende riviertjes en kanalen met diepte tot maximaal 2 meter waarbij je de dobber met de stroom laat meedrijven.
Het draaggewicht of toe te voegen loodgewicht bedraagt 2 tot 3 gram.

* De nog weer grotere en zwaardere broer is een Chubber.
Wordt ook gebruikt voor diep water, licht tot matig stromende riviertjes en kanalen waarbij je de dobber met de stroom mee laat meedrijven. Het draaggewicht of toe te voegen loodgewicht bedraagt 2 tot 7 gram.
De werpdobber variant heeft een draagvermogen tot zo'n 12 gram voor (zeer) ver werpen.



 * Een zeer lichte Zero Slider dobber.
Zero Slider dobberEen dobber systeem zonder interne verzwaringen, de kogelloodjes worden onder de dobber aangebracht.
Door een speciale lijnbevestiging (een Z-vormig lijn stop systeem) zit het loodgewicht op de lijn en heeft de dobber uitstekende vlucht eigenschappen.
Voor de worp zakt de dobber naar het werpgewicht, dit geeft tevens de afstand tussen de dobber en de haak aan.
Wanneer de dobber door de lucht vliegt verandert de hoek van de lijn.
Door het speciale Z-vormig lijn stopsysteem wordt de dobber achter het lood vergrendeld.
Wanneer de dobber op het water landt, veranderd de hoek van de lijn opnieuw.
Het gewicht kan nu vrij door de dobber glijden tot het aas perfect op zijn plaats ligt.
Door deze speciale lijnbevestiging is het mogelijk om 10 tot 20% verder te werpen.


Slider dobber * Slider dobber, glijdende dobber of power match vissen.
Deze sigaarvormige dobbers zijn voor zwaarder lood (tot zo'n 25 gram) of aas.
Dit type dobber is door de vorm erg stabiel in stromend water.
Je kan er op grote dieptes (8 tot wel 14 meter) en op grote afstanden (tot zo'n 50 meter) mee vissen.
Via het oogje, een wartel of dobber connector glijdt de dobber over de lijn tot aan de twee boven elkaar aangebrachte stuitjes met een kraaltje ervoor, om het doorschuiven van de dobber te voorkomen.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.










 

-> Materiaal soort.
De dobber kan gemaakt zijn met een pauwenveer als schacht en een drijflichaam van balsahout, kurk, geheel van plastic of één van de vele andere kunststofsoorten (oa Rohacell).
De insert, het insteek dobbertopje, kan gemaakt zijn van een dunnere pauwenveer, een rietje, of plastic.
De pen kan van metaal, carbon of glasvezel zijn gemaakt.

pauwenveerDe pauwenveer heeft een hoog drijf vermogen.
Gelakte pauwenveren gaan (erg) lang mee.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
Als de laklaag of de pen beschadigd zijn, neemt de pauwenveer dan wel geen water op maar
het soortelijk gewicht van de veer zal wel veranderen door vetverlies.
Gevolg, je moet meer lood toevoegen.Gebruik je ongelakte pauwenveren zul je ook te maken krijgen met gewichtsveranderingen.


Het balsahouten lichaam balsahouten lichaamof de lak kunnen wat sneller beschadigd raken.
Het balsahout neemt water op, let er dus op dat de pen perfect gelakt blijft.
Kurk of kunststof pennen kunnen dan wel beschadigd raken maar nemen nog steeds geen water op.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.






-> Voorgelode of ongelode dobber.
* Een voorgelode dobber is door de fabrikant aan de onderkant voorzien van gewicht (lood).
Dat gooit mooier.
Haal je de dobber uit het water dan zal deze “op zijn kop” aan de lijn hangen.
Dit wordt veroorzaakt door het bevestigingsoogje onderaan de dobber, het ontbreken van een bevestiging in het midden van de dobber en het gewicht onder in de dobber.
 Voordelen:
. de lijn zal sneller onderwater zakken en daarmee buiten het bereik van de wind en de oppervlaktestroming komen,
. geen of weinig lood meer nodig,
. het aas zakt natuurlijk naar de bodem,
. (veel) minder kans op knopen,
. goede werpeigenschappen.

Nadeel:
. minder vrijheid om naar eigen inzicht voor een bepaalde loodzetting te kiezen,
. het aas zakt minder snel naar de bodem.

Vaak kan/moet er op de hoofdlijn, onder de dobber nog een klein gewicht worden toegevoegd om de dobber nog mooier te laten staan.
Dit gewicht zorgt ervoor dat de lijn met het aas langzaam of sneller naar beneden kan zakken.
De plaatsing van het lood bepaalt dit.

* Gebruik je geen voorgelode dobber, zet dan 2/3 deel van het benodigde loodgewicht dicht bij de dobber en 1/3 deel van het loodgewicht in de buurt van de haak.
Je kan 1/3 deel loodgewicht uit één loodhagel korrel laten bestaan maar beter is het gewicht te verdelen over 3 loodhagel korrels.


-> Keuze van een dobber.
 Deze hangt af van de locatie waar je vist, de windsterkte, diepte van het water en de schuwheid van de vis.

. Locatie waar je vist.
Als je drie of vier hengellengtes uit de kant vist kun je een lichte dobber gebruiken, één, twee, drie of vier "BB"
Zit de vis verder weg, kies dan voor een zwaardere dobber bijvoorbeeld een "AAA" of "SSG"

Wanneer je twijfelt over de dobber?
Kies dan eerder een dobber die aan de zware kant is.

. Windsterkte.
Een sterke wind vereist een zwaardere dobber om het aas weg te zetten, zeker als de wind in je gezicht blaast.
Een lange waggler tot wel 45 cm helpt om het wind effect te verminderen.
Hoe langer de match dobber, hoe dieper de lijn onder water wegzinkt en hoe minder last je hebt van oppervlakte wind en oppervlakte stroming.
Een bodied waggler zorgt voor meer stabiliteit.

. Diepte van het water.
In ondiep water kan een lange en diep zinkende dobber vissen afschrikken.
Hier kun je een bodied waggler gebruiken, de dobber is dan korter.

 . Schuwe vis.
Als de vissen moeizaam bijten kan een insert uikomst bieden. Een insert is bijzonder bruikbaar om een aanbeet te zien, mits er genoeg dobber te zien is.


 -> (dobber)connector, floatconnector of waggler adaptors.
Aan de onderzijde van de waggler dobbers is een staafje met een oogje gelijmd.
Op verschillende manieren kan via dit oogje de dobber op de lijn worden gezet.
 * Een (dobber)connector of waggler adaptor.
matchvissen dobber connector
matchvissen waggler adaptorsIs een stukje metaal met twee stukjes siliconenrubber.
Met een speldwartel wordt de dobber er aan bevestigd.
  
Het voordeel is dat je snel en eenvoudig van dobber type en/of werpgewicht kunt veranderen.
Denk hierbij aan de stroming van het water of een verdere worp, juist een worp die minder ver is die je wil gaan maken.



Belangrijk is:
- dat de connector een goede houvast met de lijn heeft,
- de lijn zich op natuurlijke wijze kan strekken en niet gehindert wordt door de connector.
- tijdens het peilen, wordt de lijn alleen op zijn plaats gehouden door de stukjes siliconenrubber van de connector. 
Na het peilen haal je het bovenste stukje siliconenrubber los van de connector.
Sla de lijn twee keer rond het warteltje of in de ronding van de connector beugel en schuif het stukje siliconenrubber weer op de connector.
Op deze manier is het verschuiven van de dobber niet meer mogelijk.


* De tweede methode is de dobber tussen twee 2 loodhagel korrels in te klemmen.
dobber tussen twee 2 loodhagel korrels in te klemmenDeze bevestigingsmethode kan worden gebruikt in wateren tot zo'n 3 meter diep (hengellengte).
Nadeel: de dobber kan niet makkelijk worden verschoven.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.







* De derde methode is de dobber bevestigen achter een stuitje.
dobber bevestigen achter een stuitjeDeze kunnen van een draadje katoen of garen zijn, maar ook van rubber.
De stuitjes kun je kant en klaar op een naald kopen of ze zelf maken van een draadje katoen of met een stukje suffix knot-it draad.
De knopen die je hiervoor gebruikt zijn de stopknoop en het Stuitje, ook bekend als de Uni knoop.

* De vierde methode is de bevestiging van een zeer lichte Zero Slider dobber.
Een dobber zonder interne verzwaringen. De kogelloodjes worden onder de dobber aangebracht.
De knijploodjes zijn voorzien van een inwendige siliconenslang, waardoor de lijn niet beschadigd wordt.




* En de vijfde methode is voor de powermatch.
Twee stuitjes op de lijn, gevolgd door een kraal en een kleine wartel.

Bij een zwaardere waggler wil het nog wel eens dat de dobber blijft schuiven, ondanks twee opsluitloodjes.

TIP:
Wat wil helpen is: de lijn aan weerszijden van het lood bewerken met een watervaste zwarte viltstift.
De lijn wordt  stroef door de inkt, het lood zal minder makkelijk verschuiven.
Mocht dit ook niet helpen kun je altijd nog een extra loodje boven en onder de dobber verplaatsen (of bij plaatsen).


 ==> Het (match)Lood.
De loodhagel die je voor het matchvissen gebruikt, hebben een (eigen) codering, waarvan de benamingen afkomstig zijn uit de Engelse jachttraditie. 

Naam Loodgewicht
SSG (Swan) 1.68 gram
AAA 0.81 gram
BB 0.40 gram
Nr. 1 0.28 gram
Nr. 3 0.30 gram
Nr. 4 0.17 gram
Nr. 6 0.10 gram
Nr. 8 0.06 gram
Nr. 10 0.04 gram

Soorten loodjes:
. Het Slip shot loodje.
slipshot loodjeEen ontzettend zacht knijploodje met een (blauwe) teflon coating.
Hierdoor zal het loodje niet snel oxideren en de lijn zal niet beschadigen.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.



. Het stotz loodje.
stotz loodjeDit zijn stiftloodjes ontworpen voor de dikkere- en de dunnere lijnen.
Door de lengte van het stiftloodjes hebben ze beter grip op de lijn.
Deze loodjes kunnen recht onder elkaar op uw lijn worden gezet.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.


. Super Soft Shot.
    Een gewoon zacht loden hageltje.
    Dit loodhageltje kan over de lijn verschuiven zonder de lijn ernstig te beschadigen.

Gebruik van te veel kleine loodjes op de lijn.
Dit kan de montage uit zijn evenwicht brengen en zorgt voor ongemak of ergernis tijdens het werpen.

Voor het vissen met de powermatch gebruik je een stuk(je)bulk lood dat met enige vrije ruimte wordt ingeklemd door een hagel loodje boven en onder.


==> De haken.
haak maat 16 tot 18Bij het matchvissen gebruik je de standaard haakmaten voor witvis, maat 12 tot 20.
Een goede start is een gemiddelde, haakmaat 16 tot 18.
Voor karpervissen gebruik je haakmaten van10 tot 14, en een zware dobber.
Voor de barbeel gebruik je maat 10 tot 18 haken, van het type "wide gape".

Het vastzetten van een haak aan de lijn, doe je met een halve bloedknoop als het gaat om een haak met een oogje. Gebruik je een haak met een bledje, gebruik dan de bledknoop, of de verbeterde bledknoop.

Wordt een grote, sterke vis als de karper of zeelt verwacht dan is het raadzaam de haak direct op de hoofdlijn te zetten.


==> De hengelsteun.
Een hengelsteun is een handig hulpmiddel want:
je hengel ligt roerloos stil.
je krijgt een goede aaspresentatie, aas  gedraagt zich natuurlijk.
je kan de hengeltop net onder water steken, zodat de wind geen vat krijgt op je lijn.

Het nadeel van een hengelsteun:
je kunt niet snel reageren op kleine aanbeten.


==> Lokvoer.
lokvoerHet gaat hier alleen maar om een lokmiddel.
Bedenk hierbij dat niet alle vissen hetzelfde voer lekker vinden, het jaargetijde een rol speelt, de weersomstandigheden van invloed zijn, de water kwaliteit en helderheid ook invloed hebben.
Maar hierover is geschreven bij de vistechniek "Vissen met de Feeder of voerkorf hengel"

Om het lokvoer en aas op je visstek te krijgen moet een relatief grote afstand worden overbrugd.
Daarom moeten de voerballen stevig genoeg zijn om de vlucht heelhuids te overleven, maar weer niet zo stevig dat ze niet uit elkaar (kunnen) vallen.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.

Om je lokvoer over deze (lange) afstand te transporteren kun je gebruik maken van:
. Een katapult, deze is officieel verboden.
. Een voerschep.
. Een werppijp.


=> Techniek

-> Uitloden.

uitlodenHet uitloden van de dobber is één van de belangrijkste onderdelen van het matchvissen.
Een verkeerde uitgelode dobber geeft geen optimale aas aanbieding voor de vis of een pruik in de lijn.
Het uitloden of de juiste plaatsing van de loodhagels kan alleen goed gedaan worden als het peilen van de diepte is gedaan.

Bij het uitloden gaat het niet om de hoeveel loodhagels op de lijn, maar om de juiste plaats.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.

Het principe is:
-> 2/3 van het totale loodgewicht komt direct aan of onder de basis van de dobber.
Dit kunnen twee of meer loodhagels zijn, die er voor zorgen dat de dobber vast op de lijn komt (dit zijn zeg maar de opsluitloodjes).

-> De resterende 1/3 deel van de loodhagels wordt verdeeld tussen dobber en haak.
Leg de hengel en lijn op de grond.
Pak de haak en leg deze ongeveer 2 cm onder de dobber en plaats grootste loodhagel in het midden van de ontstane lus.
Leg de haak nu ongeveer 1 cm onder deze loodhagel en plaats in het midden van de ontstane lus een kleiner loodhageltje.
Herhaal dit tot alle loodhageltjes geplaatst zijn.
LET OP dat er ongeveer 15 cm ruimte overblijft tussen het laatste loodhageltje en de haak.
Dus van de dobber richting de haak worden loodhageltje steeds ietsje kleiner, de kleinste zit het dichtst bij de haak.



 

-> Het peilen van de waterdiepte.
peilen van de waterdiepteHet peilen is in principe hetzelfde als bij vissen met de vaste stok, met als grootste verschil de afstand tussen jou en de dobber.
Je zal toch een aanpassing op de techniek moeten maken.
Het gebruik van een lijnclip is aan te bevelen, omdat je dan steeds op dezelfde afstand inwerpt, niet te ver van je voerplaats.

Gebruik je een connector?
Schuif het stukje siliconenrubber van de connector.
Haal de lijn van de ronding van de connectorbeugel en schuif het stukje siliconenrubber weer op de connector.
De dobber kan weer schuiven.

<= Klik op het plaatje om deze te vergroten
(uitgaande van een vaste hengel).




Knijp een extra (groot)loodje op je haak, bijvoorbeeld een SSG-loodje (1.68 gram).
Geef de dobber ongeveer 30 seconden de tijd en voldoende lijn om omhoog te komen.


Werp in:
- Gaat je dobber onder water.
    Dan schuif je de dobber of het stuitje net zolang omhoog totdat die (net) weer zichtbaar is.
    Je haak staat nu op de bodem.
- Gaat je dobber hangen of op het water liggen.
    Dan schuif je de dobber of het stuitje net zolang omlaag totdat die weer staat.
    Je haak staat nu op de bodem.

Je kan nu links, rechts, voor en achter van de eerste peiling peilen om verloop en glooiingen van de bodem in kaart te brengen.

Haall het extra stukje lood van de haak of lijn en je kunt gaan vissen.

Tijdens het vissen kun je de dobber nog wat dieper (de dobber gaat naar beneden op de lijn) zetten.
. Bij stromend water zal de dobber langzamer met de stroom mee, over de bodem driften.
  Is de bodem vuil, dan heb je minder kans om de bodem te raken en vast te blijven zitten.

. Bij stilstaand water zal een stukje van de lijn met de haak op de bodem liggen.

Na het peilen haal je het bovenste stukje siliconenrubber los van de connector.
Sla de lijn twee keer rond het warteltje of in de ronding van de connectorbeugel en schuif het stukje siliconenrubber weer op de connector.
Op deze manier is het verschuiven van de dobber niet meer mogelijk.

 
-> Voerplek maken en onderhouden.
* Is het maken van een voerplaats nodig?
Ja en nee.
Ja  : de vis wordt door je voer naar je aas gelokt, je zult (waarschijnlijk) sneller een aanbeet krijgen.
Nee : het is niet direct nodig. Er zal vast wel een vis langs komen die je aas opmerkt, dit kan echter wel lang duren.

Het maken van een voerplek is afhankelijk van de stroming in het water.
Bij (bijna) stilstaand water maak je ongeveer een driehoek.
Bij stomend water, waar je driftend vist, moet de voerplek langwerpig zijn.
De stroomsnelheid en driftsnelheid bepalen de lengte van de voerplaats.
De driftsnelheid kun je bepalen door middel van sleep lood op de bodem en de ruimte tussen dobber en loodjes.

Gooi zo'n zes balletjes voer, ter grootte van een duivenei naar de stek waar je wilt vissen.
Nu kun je gaan vissen.
lijnclip
De lijnclip is een hulpmiddel waar je de lijn achterhaakt, zodat je steeds op dezelfde afstand inwerpt.
Wel moet je met je vinger de lijn begeleidend afremmen om een ruk aan de lijn te voorkomen.
 

* Onderhoud van je voerplaats.
Gooi na zo'n twee worpen of elke 5 á 10 minuten wat maden en casters naar je voerplaats en af en toe nog een enkel balletje.

Om het lokvoer en aas op je visstek te krijgen moet een relatief grote afstand worden overbrugd.
Daarom moeten de voerballen stevig genoeg zijn om de vlucht heelhuids te overleven, maar weer niet zo stevig dat ze niet uit elkaar (kunnen) vallen.

Om je lokvoer over deze (lange) afstand te transporteren kun je gebruikmaken van:
. Een katapult, deze is officieel verboden.
. Een voerschep.
. Een werppijp.


-> Lijn onderwater krijgen.
De makkelijkste en de meest aanbevelingswaardige manier om de lijn onder water te krijgen is:
- Bij stilstaand water, gooi iets voorbij de voerplek.
- Bij stromend water, gooi ruim boven de voerplek.
Steek de hengeltop diep in het water, nadat de dobber is geland, draai snel enkele slagen aan de molenslinger zodat de lijn onder water verdwijnt.
Bij stilstaand water, tot de dobber precies boven de voerplek licht.
Bij stromend water, tot de dobber zich aan het begin van de voerstrook bevindt.

 
==> Montages en onderlijnen. matchvis montage

 De montage voor matchvissen heeft als uitgangspunt:
 2/3 van het loodgewicht dicht onder de dobber. 1/3 van het loodgewicht verdeeld over de lijn (vanaf het midden van de lijn tot aan de haak).
 Het 2/3 van het loodgewicht kan worden gebruikt om de dobber in te klemmen (twee korreltjes lood onder de dobber, één er boven).
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.

 Voorbeeld 1:
 Een waggler dobber met een drijfvermogen van 3 gram en een waterdiepte van zo'n 130 cm.
 2/3 van het loodgewicht aan weerszijden van de dobber elk 1 gram,
 1/3 van het loodgewicht wordt als volgt verdeelt over de lijn:
    0,6 gram op ongeveer zo'n 65 cm van de haak,
    0,3 gram op ongeveer zo'n 32,5 cm van de haak,
    0,1 gram op ongeveer 16 cm van de haak,
    na het laatste loodhageltje blijft er nog zo'n 16 cm lijn tot de haak over.

 Of Voorbeeld 2:
 Een waggler dobber van 3 AA (= 2,43 gram)
 2/3 van het loodgewicht (= 1,62 gram) direct bij de dobber,
 1/3 (= 0,81 gram) wordt verdeeld over de lijn.

 Of voor de powermatch:
 Twee stuitjes op de lijn, een kraal en de dobber slider.
 Een heel stuk lager volgt een wartel een loodhageltje dat niet glijdt, het stukje bulklood, opnieuw een loodhageltje dat niet glijdt en als laatste een speldwarteltje.
 Aan het speldwarteltje komt de onderlijn met de haak.

Tip:
Om het aas sneller naar de bodem te krijgen en de kans op brasem groter te maken,
wordt 1/3 deel van totale loodgewicht bij elkaar geschoven, waardoor een bulk ontstaat.
Je kan natuurlijk ook één enkel loodje nemen en dat op zo'n 10cm van de haak aanbrengen.

  

- Het vissen

-> Aassoorten:
* Grote witte maden.
Hoe gretiger de vis, hoe meer maden je op de haak prikt.

* Casters, verpopte maden.
Meng een handje poppen door je voertje en doe één tot meerdere aan de haak.

* Mestpiertje.
Meng  wat (in stukjes geknipte) pieren door je voertje.
Wordt je voerplek geteisterd door kleine vis gebruik dan alleen mestpieren en vergeet de maden.
Prik je na de mestpier een made op de haak, dan zal de kronkelaar er niet meer vandoor gaan.
Goed voor de grotere brasem, winde en kolblei.

* Brood (of gedroogd en vermalen tot meel),
* Stukjes kaas,
* Aardappel (gekookt en stuk geprakt of aardappel puree poeder), * Geweekte zaden,
* Mais.

* Of je neemt imitatie aas, al dan niet met geurstoffen en/of feromonen.

Al deze aassoorten kunnen aan je lokvoer worden toegevoegd met uitzondering van het imitatie aas.
Beter is het alleen het aas wat je aan de haak doet, toe te voegen aan je lokvoer.
Een combinatie van aassoorten is een nog betere oplossing.


-> Inwerpen.
De werptechniek van het matchvissen is eigenlijk dezelfde als die van feedervissen.
Ook hier geldt “de hengel” doet het werk en niet jij als visser.
De ‘overhead’ of bovenhandse worp is een zeer nauwkeurige werptechniek.

Zorg bij het inwerpen dat je dobber ongeveer 75 cm tot 1 meter onder je hengeltop hangt.
Rem het afspoelen van de lijn op de spoel, af met je wijsvinger, net voordat de dobber het wateroppervlak raakt. De lijn trekt strak, het lood vliegt de dobber voorbij en de kans dat je lijn in de war raakt of je een pruik in de lijn gooit is kleiner.

Bij stomend water.
Met een ‘overhead’ of bovenhandse worp, wordt de dobber schuin stroomopwaarts en ongeveer een meter voorbij de voerplaats geworpen. Vergeet niet je lijnclip iets ruimer te stellen.
Heb je ingeworpen, zet dan de molenbeugel weer open en regel met je vinger op de spoelrand, de lijnafgifte voor een vloeiende drift.

Bij stilstaand water.
Met een ‘overhead’ of bovenhandse worp wordt de dobber ongeveer een meter voorbij de voerplaats geworpen. Vergeet niet je lijnclip iets ruimer te stellen.
Door de lijn onder water te trekken komt de dobber boven de voerplaats.

De tweehandige bovenhandse (overhead) worp is de eenvoudigste worp en gaat als volgt:
We gaan uit van een rechtshandig persoon en die houdt zijn hengel met de rechterhand vast.
Draai de dobber omhoog tot deze 75 cm tot ongeveer 1 meter onder je hengeltop hangt.

Stap 1:
De voet van de molen ligt tussen de middel en de ringvinger van de rechterhand.
Met je wijsvinger moet je met gemak de spoel kunnen aanraken.
Houd met de top van de wijsvinger of middelvinger de lijn vast op de rand van de molen.
Open de beugel van de molen, je wijsvinger blokkeert de vrije lijnafgifte.
Je linkerhand pakt de handgreep van de hengel op het laagste punt vast.
Breng de hengel voor je schuin omhoog en vervolgens voorzichtig over je schouder naar achteren.
foto 1, hengel inwerpen

Van uit de klok gezien breng je de hengel vanuit de 2 uur positie
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten (foto 1). naar de 10 uur stand foto 2, Inwerpen


<= Klik op het plaatje om deze te vergroten (foto 2).
De dobber en haaklijn hangen vrij.

Stap 2:
Kijk vooral niet achterom, dit beïnvloed de zuiverheid van de worp.
De beide armen moeten op dit punt (bijna) geheel gestrekt te zijn, om als hefboom te kunnen fungeren.
De handgreep van je hengel is nu gericht op het doel aan de horizon.


foto 3, Inwerpen Stap 3: de worp.

Je rechterhand duwt nu de hengel naar voren (naar een klok stand tussen 1 en 2 uur) en tegelijkertijd trekt je linkerhand de hengelgreep naar achteren(een hefboom werking).
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten (foto 3).

Tussen de klok stand van 1 en 2 uur zal de grootste versnelling plaatsvinden, en de dobber zijn vaart krijgen.
Het ideale moment om de lijn los te laten, tussen de klok stand van 1 en 2 uur (30 en de 45 graden).


foto 4, InwerpenNu moet de veerkracht van de hengel zijn werk doen.
Laat de lijn nu rustig uitrollen
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten (foto 4).

Rem je de lijn niet op tijd af, dan zal de dobber steeds op een andere plek in het water belanden.
Om steeds op dezelfde afstand in te werpen zet je tijdens je testworpen de lijn achter de lijnclip vast.

Hoe sneller je ingooit, des te verder zal je werpen.
Maar wordt de lijn te vroeg losgelaten, dan zal de dobber (veel) te hoog de lucht invliegen en niet de maximaal bereikbare afstand bereiken.
Laat je te laat los, ligt de voerkorf bijna voor je voeten.



  Nu de dobber in het water ligt en de lijn onder water is getrokken, is het wachten tot ...


-> Een aanbeet.
Een aanbeet (soms spectaculair) kun je op verschillende manieren zien,
Bijvoorbeeld:
de dobber loopt weg,
de dobber komt omhoog uit het water,
de dobber gaat er als een onderzeeboot van door of
een aantal elkaar snel opvolgende schokkerige rukjes.

Nu komt het erop aan om rustig aan te slaan.
Eigenlijk is het niet aanslaan, maar snel ophalen.
Doe je dit niet rustig maar wild enthousiast dan is de kans dat de lijn breekt.

Heb je de vis gehaakt dan kan de vis met het schepnet worden geland en onthaakt.

 
                     
  info@fishinginfo.eu