Vistechnieken
door Fishing Info Europe
Vissen met de vaste stok of vaste hengel
Als je (net) begint te vissen is dit type hengel de beste keuze omdat je geen molen en niet veel techniek nodig hebt.
In plaats van een molen zijn er twee kikkertjes aanwezig waar de vislijn aan vast
zit.
Verderop is hierover meer informatie te vinden.
=> Materiaal
-> Hengel
Een hengel is te koop in lengtes vanaf zo'n 3 meter tot wel 16 meter, met prijzen tussen € 2,50 en € 1.350,00.
De vaste hengels zijn onder te verdelen in 3 types en verschillende materialen.
De insteek, de oversteek en de telescoop hengel.
Insteek hengel
Hierbij past elk volgend deel in het voorafgaande deel.
De insteekhengel is qua diameter de dunste, hierdoor bestaat wel een kans op doorhangen.
Oversteek hengel
Hierbij past elk volgend deel in de bussen over het voorgaande deel.
De diameter van deze hengel is wat dikker, hierdoor strakker op langere lengtes.
Let op!
Schuif de delen niet te ver over elkaar en zorg dat de delen schoon van vuil en zand blijven,
anders zitten de delen aan elkaar vast en krijg je ze maar moeilijk los.
Telescoop hengel
Alle delen schuiven naar voren uit elkaar waarbij ze in elkaar klemmen en naar achteren toe
weer in elkaar.
Geschikt voor hengels tot een meter of vijf.Let op!
Trek de delen van deze hengel één voor één rustig uit en zet ze vast.
Want als je je telescoophengel in een keer uit gooit loop je het risico dat de
delen vast blijven zitten en je ze nooit meer los kunt krijgen.
Het materiaal gaat van bamboe via glasvezel naar het lichte carbon.
Begin je net met vissen kies dan een telescoophengel met een lengte van vier tot vijf meter.
Deze hengels zijn goedkoop en goed mee te nemen, als je het eerste deel laat uitsteken kan je het tuigje er op laten zitten.
Ben je gevorderd, koop dan een zo lang mogelijke hengel, inkorten kan altijd nog.
Het gewicht aangegeven op een hengel is een indicatie, je voelt het pas wanneer de hengel in elkaar is gestoken.
Een vuistregel is: Hoe lichter de hengel, hoe lekkerder je ermee kunt vissen.
De balans van een hengel is bijna nog belangrijker dan het gewicht.
Zoek bij een in elkaar gezette hengel waar het balanspunt ligt, een balanspunt voor in de hengel vist niet prettig en
maakt de hengel onnodig zwaar.
Kies vervolgens een strakke hengel en niet een slappe dweil.
Met een strakke hengel kun je de vis beter haken.
Ga er even bij zitten en kijk of de hengel niet doorhangt.
Doe vervolgens alsof je beet hebt, tik aan en bekijk dan hoe lang en hoe ver de hengel doorzwiept.
Kies de hengel die het snelst weer strak staat.
Een vaste hengel heeft regelmatig een extra topset, van vier of vijf topdelen.
Je kunt dan sneller van topdeeltje wisselen voor een lichtere dobber of juist een zwaardere dobber.
Meerdere topsetjes vermindert de slijtage.
LET OP!... Een opgetuigd topdeeltje wordt ook gezien als een volledige hengel, ook al ligt hij op de kant.
Vis je met meer dan drie hengels (topdelen) moet je je verantwoorden voor de rechter, de boetes zijn dan niet mis.
Dus zet een hengel volledig in elkaar voordat je hem koopt, test meerdere hengels.
MAAR laat je vooral leiden door je gevoel: ligt de hengel lekker in de hand!
-> Dobbers
soms ook wel pennen genoemd
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
De functie van een dobber is het laten zien van een aanbeet en de dobber houdt je aas op de gewenste diepte.
Dobbers zijn er in ontzettend veel verschillende soorten. Van lange dunne tot korte dikke, van hele kleintjes
tot hele grote zware dobbers.
Welke dobber moet je nu eigenlijk kiezen?
Stel je zelf dan de volgende vragen:
Hoe hard waait het?
Vis ik in een stromende rivier of is het een stilstaand vijvertje?
Vis je ver van je af of juist dichtbij?
Vis je op voorntjes, brasem, winde of misschien wel op karper.
Kies bij windstil weer en/of stilstaand water voor een ranke dobber met een draagvermogen van 0,5 tot 1 gram.
Voor dieper en/of stromend water kies je een boller model met een draagvermogen van 1 tot 3 gram met een dikkere antenne.
Voor voorntjes gebruik je een kleine ranke dobber met dunne antenne.
Wil je brasem of winde vangen gebruik je een grotere dobber, en voor een karper gebruik je een nog grotere dobber.
Heb de juiste dobber (drijfvermogen) gekozen voor dit weer of water?
Laat de dobber zonder peillood een paar keer vrij drijven (of driften) op de aanwezige stroming.
Houdt de hengeltop stil zodat de dobber stil komt te liggen.
Is de dobber te licht voor deze stroming, dan zal de dobber schuin gaan staan en omhoog komen.
In dit geval is een zwaardere dobber nodig.
-> Lijn
Je kunt kiezen uit gevlochten lijn (dyneema) en nylonlijn in verschillende diktes en lengtes.
Voor het vissen met de vaste hengel gebruiken we eigenlijk altijd een nylon lijn.
Nylon heeft iets wat rek.
Voor het vissen met de vaste hengel is dit erg praktisch omdat
de lijn en je hengeltop samen de klappen van een vechtende vis op kunnen vangen zonder dat de lijn breekt.
Als hoofdlijn gebruik je minimaal 12/00 (dit is 0.12 millimeter) om op voorntjes te vissen.
Wil je zwaardere vis vangen, bijvoorbeeld een brasem of winde vangen kies dan een lijn van 14/00.
Wil je nog zwaardere vissen vangen, bijvoorbeeld een karper kies dan een lijn van 16/00 tot 18/00 als hoofdlijn.
Hieronder staat een tabel met nylon lijndiktes en bij benadering het gewicht dat deze
ongeveer aan kunnen.
Lijndikte
|
Trekkracht (bij benadering)
|
06/00 -
|
0,4 KG
|
08/00 -
|
0,7 KG
|
10/00 -
|
1 KG
|
12/00 -
|
1,5 KG
|
14/00 -
|
2 KG
|
16/00 -
|
3 KG
|
20/00 -
|
4 KG
|
23/00 -
|
5 KG
|
26/00 -
|
6 KG
|
28/00 -
|
7 KG
|
33/00 -
|
8 KG
|
-> Haken
De haak die je gebruikt is bepalend of je veel, weinig of geen vis vangt.
Er bestaan zeer vele soorten haken met allemaal een eigen maat en nummer.
Hoe hoger het nummer of getal, hoe kleiner de haak is. Lees hier meer over op de
pagina vishaken.
Kies haakmaat 16 of 18 om met maden op voorntjes te vissen en maat 12 of 14 voor grotere vissoorten.
Het vastzetten van een haak aan de lijn doe je met een halve bloedknoop als het gaat om een haak met een oogje.
Gebruik je een haak met een bledje, gebruik dan de bledknoop,
of de verbeterde bledknoop.
-> Lood
Er worden drie soorten lood gebruikt: loodhageltjes, druppellood en peillood.
<= Klik op
het plaatje om deze te vergroten.
- Loodhageltjes of knijploodjes en
druppellood worden gebruikt om de dobber rechtop te laten staan
(tuigje afstellen), het aas op de gewenste plaats te krijgen en te laten zinken.
Het zijn kleine ronde kogeltjes met een gleufje erin die je met een tangetje
ongeveer 30 cm van je haak om je lijn heen knijpt.
- Druppellood heeft een
hogere zinksnelheid, is dus het beste voor stromend en diep water.
Beperk het aantal loodjes tot een maximaal drie stuks.
LET OP!! Lood is giftig.
Zet de loodjes nooit met je tanden op je lijn vast, omdat je het dan per ongeluk in kunt slikken.
Gebruikt of beschadigd (oud) lood neem je mee naar huis terug.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
- Peillood gebruik je om de waterdiepte te meten.
Er zijn twee soorten peillood:
Een bolletje met een klein schaniertje waardoor de twee helften open en dicht kunnen. Het mondje zet je over je haakje heen.
Het ander model is klokvormig loodje met aan de bovenkant een oogje en onderop
een stukje kurk.
Het haakje
gaat hierbij door het oogje en de haakpunt in het stukje kurk onderin het lood, zo raak je
het loodje niet kwijt.
Neem een paar peilloodjes met verschillende gewichten mee.
-> Kikkertje
Kikkertjes zijn metalen oogjes die vaak op het op één na laatste hengeldeel zitten.
Het doel is het vastzetten van je lijn en het opslaan van de te lange of reservelijn van je tuigje.
Het lusje in het tuigje doe je om het onderste kikkertje heen. Vervolgens wikkel je
zo'n twee meter van de (reserve) lijn er omheen.
De resterende lijn gaat verder naar het topje van je hengel.
Heb je nog geen kikkertjes op je hengel zitten? Er bestaan plastic buisjes met voorgebonden kikkertjes eronder.
Deze schuif je over de hengeltop heen en trekt ze aan.
-> Toprubber
Het toprubber is een kort stukje plastic of rubber buisje, bedoeld om de lijn goed over je
hengeltop te laten lopen en vast te zetten.
Sommige vaste hengels, veelal telescopische, hebben een topoogje, waar de lijn doorheen
gaat waardoor je geen toprubber nodig hebt.
-> Connectors
Met een dacron connector kun
je de ideale verbinding maken met het elastiek.
Leg een knoop in je
elastiek.
Haal vervolgens de lus over de kraal.
Steek het elastiek door de lus en schuif het dacron over de kraal.
Pak het zwarte kraaltje en schuif de kraal over het elastiek, zodat de knoop in het elastiek in
de kraal zit.
Knip het overtollige stukje elastiek af.
Om de connector aan de lijn te knopen zie
knopentabel
-> Lokvoer
Om vissen te lokken kun je lokvoer of een voertje gebruiken, maar het hoeft niet.
Je kunt het zelf maken of kant en klaar in de winkel kopen.
Bij gekocht voer moet je water toevoegen totdat het plakkerig wordt en je er
ballen van kunt draaien.
Zelf maken, 4 recepten:
1) Meng 4 delen broodmeel, 3 delen maïsmeel, 1 deel notenmeel en 1 deel
wafelmeel.
2) Meng wat havermout, paneermeel en wat gestampte eierdoppen.
3) Neem een paar sneden (gedroogd en verkruimeld) bruin of wit brood.
Meng er wat
havermout of Brinta door.
4) Speciaal voor de brasem: 4 delen witmeel, 3 delen beschuitmeel, 2 delen koekmeel vanillesmaak,
2 delen zoete baby maïs, 1 deel Belgisch geel of ei cakemeel.
Maak het aan de waterkant nat en meng er een hand maden door.
=> Techniek
Nu we het nodige weten over het materiaal kunnen we gaan
vissen, of toch nog niet! Inderdaad nog niet.
Eerst moet de hengel in
elkaar worden gezet en van het juiste (is er veel of weinig wind) tuigje worden
voorzien.
Later volgt over dit onderwerp meer.
-> De hengel klaar maken.
Schuif je hengel uit of schuif de delen in elkaar.
<= Klik op
het plaatje om deze te vergroten.
Pak het tuigje en maak het
lusje los.
- Heb je een hengel met een oogje:
Steek het lusje door het oogje en doe het lusje om het onderste kikkertje heen.
Wikkel de lijn nu een paar slagen om de kikkertjes heen. Ga naar de volgende
stap.
- Heb je een hengel zonder een oogje:
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
Doe het lusje om het onderste kikkertje heen.
Wikkel de lijn nu een paar slagen om de kikkertjes heen.
Nu draaien we de lijn om de top heen en schuif het toprubbertje om de
hengelpunt.
Zet je de lijn direct onder het toprubbertje vast, dan zal de hengel als een
pijl en boog krom trekken bij een zware vis en sneller breken. En kan ook
makkelijk het toprubbertje los trekken.
Hoe lang is de lijn waarmee je vist? (het stuk lijn tussen je hengeltop en de
dobber).
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
Maak hem niet langer dan een kwart of een halve hengel lengte,
tenzij het niet waait of je verder
weg wilt vissen.
Hou je opslag bij een lange hengel tot
maximaal zo'n
driekwart van de hengellengte.
Is een langere lijn (opslag) nodig, dan wikkel je wat lijn van het kikkertje af.
<= Klik op het plaatje om deze te vergroten.
De hengel is nu klaar voor gebruik. Test of je dobber goed is uitgelood of afgesteld.
-> De dobber afstellen
Bij een dobber die goed is uitgelood, steekt het puntje van de antenne nog 1,5
centimeter boven water, zie de tekening.
Zit er een onderlijn van ongeveer 15 centimeter, een haakje 14 en twee maden aan
blijft van de antenne 0,5 centimeter boven water staan.
-> Het is dus niet goed als een deel van het dobber lichaam nog boven water staat.
Door het op de lijn knijpen van een loodje zal de dobber dieper in het water
komen te liggen. Knijp alleen het puntje van het loodje vast zodat het nog kan schuiven.
-> Het is ook niet goed als het puntje van de antenne net onder water staat of zinkt.
Door het weghalen van een loodje zal de dobber minder diep in het water komen te liggen.
Om breken van een beschadigde lijn te voorkomen, schuif je na het uitloden het lood een meter omhoog.
Knip het onderste deel van de lijn af en zet het haakje er opnieuw aan.
Nu kun je gaan vissen maar je kunt ook eerst pijlen hoe diep het water is.
- Peilen van de vis diepte.
Het uitpeilen doe je recht onder de hengeltop, het uitzwaaien doe je niet.
Doe een peillood op de haak.
-> Het klokvormig loodje met aan de bovenkant een oogje en onderop een stukje
kurk heeft de voorkeur omdat je deze niet snel kwijt raakt.
Steek het haakje door het oogje en prik de haakpunt onderin het stukje kurk.
<= Klik op de animatie om deze te vergroten.
Stel de dobber in op de vermoedelijke waterdiepte.
Laat het peillood rechtstandig onder de top in het water zakken.
- Als het lood de bodem raakt zal je dobber onder water verdwijnen.
Je schuift de dobber net zolang omhoog totdat die (net) weer zichtbaar is, met het
peilloodje nog steeds op de bodem. Je haak staat nu op de bodem.
- Gaat je dobber hangen of op het water liggen.
Dan schuif je de dobber net zolang omlaag totdat die weer staat, met het
peilloodje nog steeds op de bodem. Je haak staat nu op de bodem.
Je gaat nu links, rechts, voor en achter van de eerste peiling peilen om
verloop en glooiingen van de bodem in kaart te brengen.
De mooiste visstek heeft een vlak stuk bodem maar dat kom je zelden tegen.
Dit is een prima afstelling om het vissen te beginnen.
Met de haak, staand op de bodem, vis je op voorns.
Schuif je de dobber 15 tot 20 omhoog en het onderste loodhageltje gaat naar
beneden(de onderlijn ligt nu stil op de bodem) vis je op brasem.
Tips:
Je kan hebben dat je peillood in de modder wegzakt. Het is dan handig om met een
licht peilloodje het peilen te herhalen.
Direct na het peilen kun je de gevonden waterdiepte op de lijn markeren, zodat
bij het verschuiven van de dobber de eerste peiling kan worden teruggevonden.
Het markeren kan met een elastiekje of een stukje tape, of met "Tippex" (witte correctievloeistof) op de lijn.
De Tippex is met een doekje en een beetje thinner weer van de lijn af te halen.
- Het vissen
Doe het aas aan de haak (stukje brood (vlok of met iets speeksel gekneed), een kant en klaar deegje, maden,
maïs of een (stukje)regenworm).
Een vaste hengel wordt ingelegd en niet ingegooid zoals een werphengel.
De beste manier is onderhands.
Pak met de ene hand de hengel en met de andere het
aas. Laat het aas los en breng de hengel omhoog. Het aas zwaait uit over het
water en je krijgt het steeds weer op de gewenste plaats.
Maak een paar lokvoer balletjes ter grootte van een kippenei.
Werp er drie of vier,
iets voor je dobber en nooit er achter.
En nu maar wachten op iemand die we niet kennen of waarvan we niet weten of die wel zal komen.
Gaat de dobber onder of komt die juist naar boven dan zet je de haak met een
korte zijwaartse tik.
Je voorkomt dat de lijn het water uit vliegt, je tuigje in de war raakt, in een
boom terecht komt of een andere visser of toeschouwer raakt.
Landen (binnen halen) van de gevangen vis.Kleine visjes kun je gewoon uit het water tillen.
Nadat je je handen nat gemaakt hebt kun je de vis beetpakken en onthaken.
Bij grote vissen lukt dit niet omdat dan de lijn vrijwel zeker zal breken.
Gebruik voor grote vissen een schepnet of een landingnet.
Steek het net in het water tot onder de vis.
Til het net met de vis erin omhoog en leg het voorzichtig op de kant.
Onthaak de vis (maak een foto, neem de lengte en
het gewicht op) en zet de vis voorzichtig terug in het water.
- Tip
Plaag de vissen zo nu en dan even, vooral in stilstaand water.
Door de lijn met korte rukjes te bewegen.
Het bewegen geeft een extra dimensie aan het aas, het lijkt net levend en zet vissen vaak aan tot bijten.
- Tuigjes
Er zijn
2 manieren om aan een tuigje te komen, kant en klaar kopen of zelf maken.
Bij het zelf maken kun je kiezen of je de haak direct aan de lijn knoopt of dat
je een onderlijn van zo'n 15 centimeter gebruikt.
Het voordeel van een onderlijn is: sneller van haak kunnen wisselen voor
kleinere of grotere vissen of als je haak is kwijtgeraakt.
info@fishinginfo.eu