Vissen : Winde (Leuciscus idus)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Een langgerekt, zijdelings afgeplat lichaam. Een kleine eindstandige bek. Randen van de holronde anaal vin zijn ingesneden.

Kleur:

De rug is donkergrijs, de flanken zijnzilver, de buik is wit, rug- en staartvin zijn grijsachtig, borst-, buik- en aarsvin zijn oranje van kleur.

Ogen:

Kleine ronde ogen.

Lengte:

Tot ongeveer 80cm. Een maat van 45 tot 50 komen vaker voor met een gewicht tussen de 2 en 3 kg. Het wettelijk minimum is 30cm. In de gesloten tijd van 1 april tot 31 mei moeten alle gevangen windes direct worden teruggezet.

Huid:

Op de zijlijn zitten 56-61 kleine schubben.

Voedsel:

Waterplanten, insecten, kleine kreeftachtigen, muggenlarven en soms ook kleine witvis. Aas een korstje brood aan de oppervlakte. Als lokvoer kunnen zoete maïs, havermout, maden en wormen worden gebruikt.
Aas: brood, zoete maïs en lunchworst.
Kunstaas: long cast minnow, chubby, water monitor 85, squittel 61, of een klein shadje.

Leefgebied:

Algemeen voorkomend in de grote meren (IJsselmeer) en de aangrenzende wateren. In de grote rivieren van midden- en noord tot oost-europa. Het is een scholen vis die zich bijvoorkeur dicht onder het rustige wateroppervlakte (50cm) beweegt en zeker niet dieper dan 4 meter. Steen gestorte oevers en strekdammen hebben een grote aantrekkingskracht op de winde. Op de ondergelopen oevers van de grote rivieren kan op winde worden gevist door vliegvissers. De paaitijd is van maart tot juni.

                     
  info@fishinginfo.eu