Vissen : Brasem (Abramis Brama)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Een typische ruitvorm, afgeplat, een lange anaal vin en een korte puntige rugvin.

Kleur:

De kleur is variabel en hangt sterk samen met de helderheid en begroeiing van het water. Bij helder water krijgt de brasem een bronzen kleur, in rivieren en troebele plasjes is hij meer zilverachtig met een wat gelige gloed. De vinnen zijn grijzig of zwart en nooit gekleurd.

Ogen:

De oogdiameter is kleiner dan de afstand van het oog tot de punt van de bek en geel van kleur.

Lengte:

Tot ongeveer: 90 cm

Huid:

Aantal rijen schubben boven de zijlijn bedraagt 12 tot 14. Door paaiuitslag voelt de huid aan als schuurpapier.

Voedsel:

Het aas moet zo stil mogelijk worden aangeboden. Grotere muggenlarven zijn zeer in trek bij de brasem. Zoete maïs, kleine kreeftachtigen, maden, casters al dan niet voorzien van flavour of madespray, geknipte of gemalen landpieren doen het ook.
Als lokvoer kunnen balletjes van kleine muggenlarven met leem worden gebruikt. Mochten ze niet vers meer zijn, is dit geen probleem maar eerder aan te bevelen door de geur. Voor casters geldt dat ze niet zuur mogen zijn. In de winkels zijn zeer veel varianten te vinden. Houd in het achterhoofd dat brasem van zoetigheid houden.

Leefgebied:

Algemeen voorkomen in sloten, rivieren, kanalen en plassen. In de winter zit de brasem in dieper water. Vanaf april gaan ze naar de minder diepe paaigebieden. Onderweg eten ze zich vol en zijn dus goed te vangen alleen tijdens de paai eten ze niet. Om schrikken van de de vis te voorkomen kan een elastiek montage worden gebruikt. Voor binnenwater tussen een bovenlijn van 9/00 of 10/00 en een onderlijn van 6-7/00 of 8/00. Voor rivieren 14/00 boven lijn en 12/00 onderlijn. De onderlijn kan van 15 tot 20 cm lang zijn.

                     
  info@fishinginfo.eu