(Tekst geldend op: 21-08-2008)
Wetgeving kan snel veranderen, u dient hier rekening mee te houden.Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving op het gebied van de visserij aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1. | Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
|
2. | Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder "vis":
|
3. | Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder "vissen":
|
4. | Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
|
5. | Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder: "hengel": het vistuig bestaande uit een roede - al dan niet voorzien van een opwindmechanisme - een lijn of snoer - al dan niet voorzien van één of meer dobbers - en ten hoogste drie een-, twee- of drietandige haken. "spieringtuig": het vistuig bestaande uit een roede - al dan niet voorzien van een opwindmechanisme - een lijn of snoer - al dan niet voorzien van één of meer dobbers - en ten hoogste twaalf al dan niet aan zijlijnen van ten hoogste tien centimeter bevestigde ééntandige haken, waarvan de bekopening ten hoogste acht millimeter bedraagt, voorzien van daartoe door Onze Minister aangewezen aas. "peur": het vistuig, bestaande uit een al dan niet aan een roede verbonden lijn of snoer zonder haak of haken waaraan een hoeveelheid wormen is bevestigd. |
6. | De in het tweede en vijfde lid bedoelde aanwijzingen geschieden bij in de Staatscourant bekend te maken ministeriële regelingen. |
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende het registreren van en het voeren van lettertekens en nummers door vissersvaartuigen, welke bedrijfsmatig worden gebruikt voor de zeevisserij, de kustvisserij, de visserij op het IJsselmeer en andere bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen wateren.
1. | Het is verboden in een water, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c , te vissen voor zover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water. |
2. | Het verbod van het eerste lid geldt niet:
|
1. | Voor de geldigheid van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 7, is vereist, dat deze in duidelijk leesbaar en niet door vegen uit te wissen schrift ten minste vermeldt: de naam, de voorletters en de woonplaats van de rechthebbende op het visrecht en van de houder, de geboortedatum van de houder, de omschrijving van het water en de visserij, waarvoor zij geldt, de dagtekening en de geldigheidsduur. |
2. | De geldigheidsduur van een schriftelijke toestemming eindigt in ieder geval na verloop van drie jaren na de dagtekening der schriftelijke toestemming. |
1. | Het is verboden de binnenvisserij uit te oefenen met vistuigen, anders dan een of meer hengels of een of meer peuren, zonder een geldige akte te kunnen tonen. |
2. | Op de voet van het bepaalde in de volgende leden wordt een akte verleend, die geldig is voor het vissen met de in het eerste lid bedoelde vistuigen voor zover het gebruik van deze vistuigen niet krachtens deze wet is verboden. |
3. | Geen akte wordt verleend aan diegene, die ingevolge artikel 57 de bevoegdheid om krachtens een akte te vissen is ontzegd, zolang de ontzegging duurt. |
4. | De akte wordt verleend door Onze Minister en is geldig voor de duur van drie kalenderjaren. |
5. | De akte wordt verleend tegen betaling van een geldsom waarvan de hoogte door Onze Minister wordt vastgesteld. Deze geldsom omvat een bijdrage ter verbetering van de binnenvisserij en een bijdrage verband houdende met de kosten van het verlenen van de akte. |
6. | Het verbod van het eerste lid geldt niet:
|
7. | De in het zesde lid, onder a, bedoelde vrijstelling geldt niet voor diegene, die ingevolge artikel 57 de bevoegdheid om krachtens een akte het vissen is ontzegd, zolang de ontzegging duurt. |
8. | Het verbod van het eerste lid geldt niet voor het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlaten van vis geschikte verbinding met andere wateren bezit. |
9. | Onze Minister kan van het verbod van het eerste lid ontheffing verlenen voor het vissen in een viskwekerij en voor wetenschappelijke doeleinden. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. |
1. | Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister vissen van andere dan de krachtens artikel 1, tweede lid, aangewezen soorten uit te zetten in de in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, bedoelde wateren, met uitzondering van de wateren, bedoeld in artikel 10, achtste lid. Bij een beslissing omtrent het verlenen van een vergunning wordt rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming en met het welzijn van vissen. |
2. | Onze Minister kan aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid voorschriften verbinden. De vergunning kan onder beperkingen worden verleend. |
3. | Het is verboden in een water, op het visrecht waarvan een ander de rechthebbende is, vis uit te zetten, zonder in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de rechthebbende. Voor de toepassing van dit lid worden onder vis mede begrepen vissen van andere dan de overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, tweede lid, aangewezen soorten. |
4. | Voor de geldigheid van een schriftelijke toestemming als bedoeld in het derde lid is vereist dat deze in duidelijk leesbaar en niet uit te wissen schrift ten minste vermeldt: de naam, de voorletters en de woonplaats van de rechthebbende op het visrecht en van de houder, de geboortedatum van de houder, de omschrijving van het water en de vissoort waarvoor zij geldt en de dagtekening. |
1. | Het is verboden in een water, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder d , te vissen voorzover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water. |
2. | Het verbod in het eerste lid geldt niet:
|
1. | Schriftelijke toestemmingen, als bedoeld in artikel 21, mogen slechts worden verleend met goedkeuring van de Kamer. |
2. | Indien een doelmatig bevissen van het water, waarop de aanvrage tot het verkrijgen van goedkeuring betrekking heeft, dan wel van het complex van wateren, waartoe dat water behoort, door de voorgenomen uitreiking van schriftelijke toestemmingen zou worden belemmerd, wijst de Kamer de aanvrage af, dan wel verbindt zij aan de goedkeuring voorschriften, met dien verstande dat deze voorschriften slechts kunnen betreffen het aantal schriftelijke toestemmingen, dat ten hoogste mag worden uitgereikt, de aard van het vistuig, voor het gebruik waarvan uitsluitend schriftelijke goedkeuring mag worden verleend en de geldigheidsduur der schriftelijke toestemmingen. |
3. | De Kamer kan aan de goedkeuring voorschriften verbinden ter verzekering van de bij de voorgenomen uitreiking betrokken belangen van derden. |
4. | De Kamer kan de geldigheid van de goedkeuring tot een door haar te bepalen tijdvak beperken. |
5. | De Kamer kan aan de goedkeuring voorschriften verbinden betreffende de voor het genot der schriftelijke toestemmingen ten hoogste te berekenen vergoedingen. |
6. | Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van:
|
1. | Voor de geldigheid van een schriftelijke toestemming is vereist:
|
2. | Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b, geldt niet:
|
3. | De waarmerking, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts geweigerd:
|
4. | De geldigheidsduur van een schriftelijke toestemming eindigt in ieder geval na verloop van drie jaren na de dagtekening der schriftelijke toestemming. |
De bepalingen van deze paragraaf gelden niet voor de visserij in het IJsselmeer, in wateren als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d en in andere bij ministeriële regeling aan te wijzen wateren of complexen van wateren.
Het is de huurder van visrecht verboden de visserij uit te oefenen in het water, waarvan hij visrecht heeft gehuurd, zonder te zijn voorzien van een schriftelijke overeenkomst van huur en verhuur van dat visrecht welke in de gevallen, waarin ingevolge deze wet de goedkeuring is vereist, door de Kamer is goedgekeurd.
Uit een door de Kamer op de overeenkomst geplaatste aantekening moet blijken, dat de overeenkomst door de Kamer is gewijzigd.
Dit verzoek wordt ten minste een half jaar vóór het einde van de lopende overeenkomst gedaan.
Na het overlijden van de huurder loopt de overeenkomst met de gezamenlijke erfgenamen door tot het einde van het eerstvolgende huurjaar, behoudens eerdere beëindiging uit anderen hoofde. Is de nalatenschap ingevolge artikel 13 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek verdeeld, dan loopt de overeenkomst gedurende de in de eerste zin bedoelde termijn met de echtgenoot of geregistreerde partner van de erflater door.
Indien binnen enig gebied de versnippering van de eigendom van de grond onder het viswater of van het visrecht een doelmatig bevissen van het water belemmert, kan Onze Minister, de Kamer gehoord, bij regeling bepalen, dat verhuur van het visrecht op dat water uitsluitend kan geschieden aan en vervolgens door een openbaar lichaam, door Onze Minister aangewezen in overeenstemming met dat lichaam.
In geval van beperkte genotsrechten voor onbepaalde tijd blijft de overeenkomstige toepassing van bepalingen van deze paragraaf beperkt tot 25 jaar na de vestiging.
Er is een Kamer voor de Binnenvisserij. De Kamer heeft haar zetel te 's-Gravenhage.
De voordrachten bevatten een dubbeltal voor ieder te benoemen lid.
1. | Voor benoeming tot secretaris of plaatsvervangende secretaris komt in aanmerking degene:
|
2. | De graden, het doctoraat of het recht, bedoeld in het eerste lid, moeten zijn verkregen op grond van het afleggen van een examen aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in het Nederlands burgerlijk recht, handelsrecht, staatsrecht en strafrecht. |
Het is aan de in artikel 49 bedoelde personen verboden zich te belasten met de consultatie omtrent en de verdediging van zaken, welke bij de Kamer of bij Ons aanhangig zijn, of waarvan zij weten of vermoeden, dat deze bij de Kamer of bij Ons aanhangig zullen worden.
Bij ministeriële regeling wordt voor de werkzaamheden van de Kamer een tarief vastgesteld.
1. | Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. |
2. | Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. |
Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.
1. | Ieder, die de visserij uitoefent of pleegt uit te oefenen, is verplicht op eerste vordering van een opsporingsambtenaar:
|
2. | Overtreding van het bij het vorige lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie. |
3. | De feiten strafbaar gesteld bij dit artikel worden als overtreding beschouwd. |
1. | Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2a, eerste en tweede lid, 2b, eerste lid, 2c, eerste, tweede en derde lid, 7, eerste lid, 10, eerste lid, en 16, eerste en derde lid, alsmede overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 21, eerste lid, indien wordt gevist met één of meer hengels, dan wel van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens die artikelen verleende vergunningen, schriftelijke toestemmingen, vrijstellingen, of ontheffingen, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. |
2. | Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 22, eerste lid, 27 en 32, eerste lid, dan wel van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 10, negende lid, 17, tweede lid, 22, tweede, derde en vijfde lid, 29, tweede lid, en 33, tiende lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een week of geldboete van de eerste categorie. |
3. | Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 21, eerste lid, dan wel van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens dat artikel verleende vergunningen, schriftelijke toestemmingen of ontheffingen, wordt, indien wordt gevist anders dan met één of meer hengels, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie. |
4. | De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. |
De betrokken officier van justitie doet daarvan onmiddellijk mededeling aan Onze Minister, die daarvan afkondiging doet in de Staatscourant en in het Algemeen Politieblad.
De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op een ieder die zich buiten Nederland,
Met het opsporen van de feiten, strafbaar gesteld bij de artikelen 55, tweede lid, 56 en 61, derde lid, zijn, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane en de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
De in artikel 59 bedoelde ambtenaren hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.
Ook buiten het geval van ontdekking op heterdaad kunnen de opsporingsambtenaren voor inbeslagneming vatbare voorwerpen op elke plaats in beslag nemen, zomede ter inbeslagneming hun uitlevering vorderen.
De rechten en verplichtingen, voortspruitende uit overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht, welke van kracht zijn op het tijdstip, waarop deze wet in werking treedt, worden te rekenen van dat tijdstip, doch alleen voor het vervolg, beheerst door de bepalingen van deze wet.
Overeenkomsten van huur en verhuur van visrecht voor bepaalde tijd, welke op 1 februari 1955 van kracht waren en welke bij het in werking treden van deze wet nog van kracht zijn, gelden voor de duur waarvoor zij zijn aangegaan of verlengd.
De gevolgen, welke het overlijden van de huurder ten aanzien van de overeenkomst van huur en verhuur van visrecht heeft, worden geregeld door het recht, geldende ten tijde van het overlijden.
1. | Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bedragen vastgesteld welke verschuldigd zijn ter zake van het ingevolge deze wet uitreiken van bescheiden, andere dan die bedoeld in artikel 10, alsmede ter zake van de krachtens de artikelen 3a, 4, 5, 9 of 16 voorgeschreven controles, verrichtingen of onderzoeken. |
2. | De in het eerste lid bedoelde bedragen worden zodanig vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde kosten die in een rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden waarvoor het tarief wordt opgelegd, onverminderd de daaromtrent bij een communautaire maatregel vastgestelde verplichtingen. |
Ingetrokken worden:
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip. Zij kan worden aangehaald als: "Visserijwet", met vermelding van het jaartal van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
JULIANA.