Vissen : Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Een langgerekte vis met twee gescheiden rugvinnen. De voorste vin heeft 8 tot 10 scherpe stekels. De achterste rugvin heeft zachte stralen. De kieuwdeksels hebben ook stekels. De aarsvin heeft drie stekels. De borstvinnen zitten op de voorzijde van de buik.
Het wettelijke minimummaat is 36 cm.

Kleur:

Een grijsgroene rug. Zilverkleurige flanken. Donkere vlekken op de kieuwdeksels.

Ogen:

Wit zilverkleurig.

Lengte:

Maximaal 103 cm. Gewicht tot zo'n 12 kg. Leeftijd tot zo'n 15 jaren.

Huid:

Duidelijk zichtbare schubben en zijlijn.

Voedsel:

Haring, inktvis, zandspiering, (zachte) krab, kreeften. Aas: zeepier, shads, pilkertjes, pluggen (10 tot 12 cm), lepels en twisters in natuurlijke kleuren .

Leefgebied:

Hij komt voor in zoet, zout als ook in brakwater. De leefdiepte is van 0,5 tot 100 meter. Oostelijk deel van de Atlantische Oceaan: van Noorwegen tot Marokko, de Canarische Eilanden en Senegal; inclusief de Middellandse- en de Zwarte-Zee, vanaf half april tot na de eerste najaarsstormen (rond eind september, begin oktober). De vissen gaan naar warmer water bij Engeland en Frankrijk). De voorkeur gaat uit naar een zand en modder bodem met rotsen, havenhoofden, strekdammen en scheepswrakken. De jonge zeebaars is een scholenvis. Grote exemplaren leven solitair. Zeebaars is een zichtjager, met relatief grote ogen, die gebruik maakt van obstakels om een hinderlaag te leggen. Paaitijd in april en mei, op een diepte van 20 meter.

                     
  info@fishinginfo.eu