Vissen : Spiegelkarper (Cyprinus carpio)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Over het gehele lichaam komen een klein aantal onregelmatig geplaatste schubben van verschillende grootte voor, of de schubben ontbreken in het geheel. Rond de staartvin zijn vaak schubben te vinden.

Kleur:

Goudkleurig lichaam met donkere rug. Buik Vuilwitte.

Ogen:

Groot geelachtig oog.

Lengte:

Tot 120cm lang en tot 30 Kg. Bij voldoende eten, zijn de karpers in Nederland boven de 80 centimeter lang en met een gewicht van 10kg of meer een gewoon verschijnsel.

Huid:

Enkele abnormaal gevormde grote schubben of het geheel ontbreken van schubben.

Voedsel:

De voedsel samenstelling is sterk afhankelijk van de aard van het water en van het seizoen. Voornamelijk insectenlarven, kleine kreeftachtigen, weekdieren, wormen en plantmateriaal, zoals algen, waterplanten of zaden.
Aas: maïs, gekookte aardappel, wit brood al dan niet voorzien van stukjes (jonge) kaas of smeerkaas, roggebrood met stroop, ontbijtkoek, kattenvoer, wormen, maden, tijgernoten en boilies.

Leefgebied:

Algemeen voorkomend in stilstaand en langzaam stromend water. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied ligt rond de Kaspische Zee, van waaruit de karper zich zowel naar het oosten (China, Japan en Zuid-Rusland) als naar het westen (gebied rond de Zwarte Zee en de Donau) heeft uitgebreid. Via de Donau heeft de karper zich naar Midden-Europa kunnen verspreiden. Monniken zorgden voor een grote verspreiding over Europa, omdat de karper als teelt- en consumptievis, in kloostervijvers werd gehouden. De karperstand wordt in veel wateren door uitzettingen op peil gehouden, omdat de natuurlijke voortplanting weinig succesvol is.

Algemene karper informatie:

In de natuur kan de karper 30-40 jaar worden. De karper houdt van warmte en is daarom vooral in de zomermaanden actief, in de herfst- en wintermaanden zoekt het dier diepere wateren op.
Paaitijd mei en juni. Jonge karpers vallen massaal ten prooi aan snoeken.
Ze worden ook veel sneller gevangen, vaak meerdere keren in een seizoen. 
Er is weinig wat de karper qua voedsel niet lust. Met zijn uitstekende reuk en smaak papillen, kan het voedsel probleemloos worden gevonden. De grotere karpers happen niet direct toe op voorgeschoteld aas omdat ze zeer voorzichtig zijn.
De karper neemt met zijn stofzuigerbek een hap bodemmateriaal en zeeft het voedsel d.m.v. zijn kieuwen en bek eruit. Het in en uitblazen van voedsel gaat met zeer hoge snelheid.
Harder voedsel (als boilies of partikels) is voor de karper geen probleem, dit wordt gekraakt met de zeer krachtige keeltanden.
Net als de snoek en de ruisvoorn heeft de karper een voorkeur voor helder water.
Zijn er (te)veel karpers in een plas of meer, dan wordt het water (erg) troebel en verlaten de snoek en de ruisvoorn het betreffende water.
Wanneer er voldoende eten is, zijn karpers boven de 80 centimeter lang en een gewicht van boven de twintig pond een heel gewoon verschijnsel.

Wordt er veel op karper gevist dan nemen de vangsten in de loop van het seizoen af omdat een karper leert welk voedsel te wantrouwen.
Het uitproberen van nieuwe aassoorten kan uitkomst bieden.
Toch kan het voorkomen dat een karper meerdere keren op per dag wordt gevangen.

                     
  info@fishinginfo.eu