Vissen : Schar (Limanda limanda)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Platte vis met een kleine kop.

Kleur:

Zijde lichtbruin tot grijsbruin met kleine roestbruine stipjes.

Ogen:

Op de rechterzijde. Kop en kaken vrij klein.

Lengte:

Tussen de 20 cm en 30 cm, maar kan uitgroeien tot 42 cm.

Huid:

De getande schubben die, als je van de staart naar de kop toe strijkt, ruw als schuurpapier aanvoelen.
De zijlijn met een duidelijke boog om de borstvin loopt.

Voedsel:

Kreeftachtigen, wormen, slakken, kleine vissen, grondels en zandspiering die fel worden bejaagd.
Zeepieren en zagers zijn echter veruit favoriet om mee te vissen.

Leef gebied:

De schar houdt van wat dieper water en een zandbodem.
In het koude jaargetijde, tussen eind oktober en begin april zoekt de schar in scholen het wat ondiepere kustwater op. Zakt de watertemperatuur naar 4 graden Celsius, dan verhuist de schar naar dieper water en komt pas terug als de dooi doorzet
Er kan vanaf pieren, havenhoofden of strekdammen op schar worden gevist.
Schar kunnen we overal in de Noord- en Oostzee aantreffen op plaatsen waar de zeebodem uit modder of zand bestaat.
De schar is een liefhebber van rustig water.
Als de getijdenstroom (of een storm) het hevigst is trekt de schar weg of graaft zich in en gaat pas eten als de stroom wat minder wordt.
De felheid van de schar is aan de aanbeet te zien: een ferme tik tot behoorlijke wipper op de top.

                     
  info@fishinginfo.eu