Vissen : Roofblei (Aspius aspius)
door Fishing Info Europe

Kenmerken:
Een zijdelings afgeplatte gestroomlijnde vis, met een puntige kop en vinnen.
Een brede, schuin omhoog gerichte bek loopt door tot onder het oog. Er zijn geen tanden.
De punt van de onderkaak valt in een kuiltje van de bovenkaak.
De staartvin heeft opvallend scherpe punten. De anaal vin heeft een langgerekte holronde vorm.
Kleur:
Kleine exemplaren blinkend zilveren schubbenkleed.
Grote vissen: rug zilver met een groenbruine
buik. De staartvin heeft opvallend scherpe punten met donkere
uiteinden. De vinnen zijn iets roodachtig.
Ogen:
De iris is relatief klein, zilverkleurig tot gelig.
Lengte:
68 a 69 cm. Maximaal 80cm.
Huid:
Kleinere schubben dan de alver. 60 à 70 klein schubben op de zijlijn.
Voedsel:
De jonge roofblei eet voornamelijk insecten en
watervlooien. De oudere vis insecten, insectenlarven en vis (alver).
Aas: maden, klein kunstaas als een spinner of een salmo hornet, slanke pluggen, twisters, shads, poppers, mits niet te diepduikend.
Leefgebied:
Zeldzaam voorkomend. Komt van oorsprong uit het stroomgebied van de Donau en Oost-Europa.
Leeft solitair, in stromend water (rivieren) en wateren die daarmee in verbinding staan, zoals de IJssel,
de Rijn en de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal of de Biesbosch. Goed voor het
vliegvissen. Paaitijd van april tot juni in stromend water, op een kiezelbedding of zand met stenen.
info@fishinginfo.eu