Vissen : Kopvoorn (Leuciscus cephalus)

door Fishing Info Europe
 


Kenmerken:

Een langgerekt lichaam, weinig zijdelings afgeplat, bijna rond. Brede platte kop en een stompe snuit. Bek heeft een diepe grote mondspleet, die bijna tot het oog reikt. Anaal vin is bol. 

Kleur:

Donkergrijze tot olijfbruine rug, zilveren tot lichtbruine flanken, lichte tot zilverwitte buik en rood-, oranjeachtige buik- en anaal vinnen bij oudere vissen.

Ogen:

Ronde ogen met bijna dezelfde kleur als het lichaam.

Lengte:

30 tot 50cm groot. Maximaal 70cm. Een kopvoorn van 60cm is rond de 20 jaar oud.

Huid:

6 of 7 rijen schubben. 55 tot 61 grote schubben op de zijlijn met een donkere rand.

Voedsel:

De kopvoorn eet zo'n beetje alles, zoals insecten, wormen, larven, kreeftachtigen, vruchten en kleine visjes.
Aas : dit moet worden aangepast aan de omstandigheden. Vruchtdragende struiken, probeer de vruchten van de struik. Een kleine spinner maat 0 of 1 in de kleuren zwart, goud of zilver doen het ook goed. Een klein slank plugje tot 5cm lengte, tot 1 meter diep duikend en in natuurlijke kleuren. Boilies of een kunstvlieg kunnen ook worden gebruikt voor de grote vissen.

Leefgebied:

Leven in helder stromend water nabij de oever en/of waterplanten in kleine scholen. Voorkomend in Zuidoost Nederland. Paaitijd is van eind april tot mei. De mannetjes krijgen witte knobbeltjes als paaiuitslag op de kop en het lichaam.

                     
  info@fishinginfo.eu